Financieel

Scheiden kan je materiële situatie ingrijpend veranderen.
Als je niet getrouwd bent, kan je geen financiële eisen stellen aan je partner.
Als je geen gezamenlijk akkoord kan sluiten over jullie financiële situatie, kan je dat voor de rechtbank ook niet opeisen. Als de omstandigheden van de feitelijke scheiding schrijnend zijn, of als je een langdurige feitelijke relatie had, kan soms tijdelijk een onderhoudsbijdrage worden verkregen.

Natuurlijk behoudt iedere ouder de plicht bij te dragen aan de financiële lasten die de kinderen veroorzaken.
Als je getrouwd bent, heeft je echtgeno(o)t (e) de plicht je te helpen. En dat vanaf de aanvraag tot echtscheiding (vanaf de scheiding als de zaak voor de rechter komt) tot wanneer de echtscheiding is uitgesproken.

Tijdens de procedure wordt het onderhoudsgeld bepaald op basis van de levensstijl die de echtgenoten zouden gehad hebben mochten ze niet uit elkaar gegaan zijn. Beide partijen zijn nog altijd gehuwd en de bijdrage is juridisch gebaseerd op de hulp- en bijstandsplicht van art. 213 en art 221,1e lid van het B.W..
Nà de echtscheiding wordt de onderhoudsuitkering berekend op basis van de behoeften van de ex-partner. Die behoeftigheid wordt omschreven als elk beduidend financieel onevenwicht in de globale financiële situatie van de beide ex-echtgenoten.

Daarbij wordt rekening gehouden met zowel alle inkomsten en kosten als met de mogelijkheid om inkomsten te verwerven. De rechtspraak tussen 2007 en 2011 lijkt de grens van het financieel onevenwicht op € 500 per maand te leggen. Een verschil van méér dan € 500 in de globale economische positie tussen beide ex-partners wordt als een financieel onevenwicht beschouwd (Tijdschrift voor Familierecht 2011/6, 111).


Je kan – in principe – alleen een onderhoudsuitkering krijgen voor een periode die gelijk is aan de duur van het huwelijk en het bedrag mag niet groter zijn dan een derde van de inkomsten van de onderhoudsplichtige.
In geval van feitelijke samenwoning beslist de rechter over het onderhoudsgeld tussen de ex-partners.
De onderhoudsuitkering is het bedrag dat een ex-partner krijgt om in zijn/haar eigen behoeften te voorzien en is te onderscheiden van de onderhoudsbijdrage voor de kinderen.

Beide ouders zijn wettelijk verplicht tussen te komen in het onderhoud en de opvoeding van de kinderen. Hun onderlinge bijdrage bepalen ze zelf.

Maar als er geen akkoord is, zal de rechter de bijdrage van elke ouder bepalen. Die bijdrage wordt dan berekend op basis van alle samengevoegde middelen van beide ouders: alle beroepsinkomsten en alle andere inkomsten (zoals inkomsten uit onroerende goederen of sociale voordelen) die de levensstandaard van de ouders en de kinderen ondersteunen. Ook de beschikbaarheid van de ouders kan bekeken worden.
Verder wordt gekeken naar de gewone en buitengewone kosten van de kinderen, waar de kinderen verblijven en wie de kinderbijslag ontvangt. Een voorbeeld: verblijven de kinderen meer bij de moeder en ontvangt zij ook de kinderbijslag, dan beïnvloedt dit de bijdrage van de vader.

Een fiscale optimalisatie van de onderhoudsgelden kan beide ouders veel geld uitsparen. Het fiscaal voordeel van de kinderen splitsen over de beide ouders is nadelig voor beide ouders. Beter is het te bepalen dat één ouder de kinderen fiscaal ten laste neemt en de andere ouder de onderhoudsbijdrage voor de kinderen fiscaal aftrekt.

Deze week kwam een vader op consultatie en wou een week-week regeling voor de kinderen omdat hij dan geen onderhoudsgeld voor de kinderen moet betalen. Althans, dat dacht hij.

Een hardnekkig misverstand met een taai leven!

Zeggen dat je de kinderen in een gelijkmatige verblijfsco-ouderschap wilt, betekent niet dat je geen onderhoudsgeld voor de kinderen betaalt.

De bijdrage van elke partner in het onderhoud en de opvoeding van de kinderen wordt berekend naar de financiële draagkracht van de partijen. Verdient één partner substantieel meer dan de andere partner dan zal hij méér moeten bijdragen. De bijdrageplicht van de ouders is evenredig met hun inkomen en hun mogelijkheden.

Meestal weigert een partner om onderhoudsgeld te betalen omdat hij/zij boos is op de andere partner. De noden en de behoeften van de kinderen worden dan niet gezien. Ouders zitten dan zo in de strijd dat ze niet meer helder kunnen denken en al te impulsief handelen.

Als je dan nog eens doorvraagt hoe de partner dan de week-week regeling praktisch gaat invullen heeft men daar nog niet goed over nagedacht.

Nadine, een gescheiden moeder, heeft er een mooie zomervakantie opzitten. Ze is samen met haar drie kinderen, Jef (6), Marie (12) en Tessa (18) op reis geweest naar Spanje. De kinderen zijn ook op reis geweest met hun vader, Dirk, die de kinderen tijdens het schooljaar ieder alternerend weekend bij zich heeft. De kinderen kijken er zo langzamerhand naar uit hun vrienden en vriendinnen terug te zien op de eerste schooldag. Zij denken daarbij aan de vers gekafte boeken, de leuke schooltrips ,en Tessa zelfs aan het eerste jaar op kot. Nadine is iets minder enthousiast; zij maakt zich vooral zorgen over de rekeningen die ze vanaf 1 september mag verwachten.

Toen Nadine en Dirk gescheiden zijn, heeft de rechter in een vonnis vastgesteld dat Dirk een alimentatie aan Nadine moet betalen voor de gewone kosten van de kinderen. De rechter heeft ook beslist dat Dirk daarnaast 3/4e van de buitengewone kosten die Nadine maakt voor de kinderen aan haar moet terugbetalen. Het begin van het schooljaar brengt steeds wat spanning tussen Nadine en Dirk,  want welke schoolkosten zijn nu eigenlijk gewone kosten, en welke schoolkosten zijn nu buitengewone kosten ?

Wanneer Nadine twijfelt over een bepaalde kost, leest zij best het vonnis. In vele gevallen heeft de rechter immers de buitengewone kosten opgelijst in het vonnis. In evenveel gevallen heeft de rechter dat echter niet gedaan. In dat geval kan Nadine- indicatief-  terugvallen op de rechtspraak van het Hof van Beroep te Gent, dat een vaste en hanteerbare lijst heeft opgemaakt van welke schoolkosten, en naschoolse kosten en medische kosten nu precies als buitengewone kosten kunnen worden beschouwd.

Nadine zal zien dat voor de twee jongste kinderen de verplichte schoolkledij en abonnementen van openbaar vervoer in ieder geval tot de buitengewone kosten behoort. Voor Marie, die vanaf nu naar het middelbaar gaat, en Tessa, die naar de hogeschool gaat, komen daar ook nog eens de inschrijvingsgeld en de studieboeken en het vereiste studiemateriaal bij, alsook alle uitgaven voor  schoolreizen of uitwisselings- en Erasmusprogramma’s. De kosten voor de huur en voorzieningen van het studentenkot van Tessa mag Nadine beschouwen als buitengewone kosten maar Nadine zal wel vooraf overleggen met Dirk over het kot en de kosten die daaraan verbonden zijn. Ook de aankoop van de laptop en printer die voor de studie van Marie noodzakelijk zijn behoren tot de buitengewone kosten, voor zover Nadine daarover vooraf overlegd heeft met Dirk. Hetzelfde geldt voor eventuele kosten van bijlessen.

Van andere steeds terugkerende schoolkosten, zoals het middageten, de kosten van zwemlessen, gsm- of internetkosten, weet Nadine nu dat ze tot de gewone kosten behoren. De bijdrage van Dirk in deze kosten is inbegrepen in de alimentatie die Dirk maandelijks aan Nadine betaalt voor de kinderen.

Belangrijk voor Nadine is dat zij steeds de rekeningen van alle buitengewone kosten goed bijhoudt, en dat ze Dirk maandelijks een overzicht kan bezorgen van de buitengewone kosten die ze heeft betaald, met een kopie van de rekeningen daarbij. Dirk ziet er steeds op toe dat eventuele schoolpremies, studietoelagen of studiebeurzen afgetrokken worden van deze buitengewone kosten.

Vermijd hierover onnodige spanningen en overleg met je ex- partner over de kosten of kies voor bemiddeling zodat jezelf kan bepalen wie welke kosten betaalt.

Wanneer de woning gezamenlijk gekocht is, blijven beide partners verantwoordelijk voor de aflossing van het hypothecair krediet.

Vaak zal de persoon die in de woning blijft wonen de lening verder alleen afbetalen. Je kan aan de rechter vragen dat de andere partner tijdelijk tussenkomt en ook een deel van de lening afbetaalt.
De rechter kan in het raam van de procedure het genot van de woonst toewijzen aan een partner, op voorwaarde dat die de hypothecaire lening betaalt. Maar de bank is niét gebonden door de beslissing van de rechter en kan toch aan beide partners vragen dat zij de lening verder blijven betalen.

Een vrouw vraagt op het einde van een drie jaar feitelijke relatie de terugbetaling van een cheque van 120.000 EUR die zij op de rekening van haar partner gestort heeft. De man heeft deze gelden gebruikt voor werken aan de woning, die zijn eigendom is. Na het einde van de feitelijke relatie verlaat mevrouw de woning en vraagt haar geld terug. De man erkent dat er 120.000 EUR is gestort op zijn rekening.

Meneer weigert dit bedrag terug te betalen en beweert dat er tussen hen geen overeenkomst bestaat die hem verplicht om dit geld terug te storten.

Hij zegt dat zijn ex-partner “met volle kennis van zaken en vrijwillig” de som heeft gestort op zijn rekening.
In eerste instantie krijgt de man gelijk. De vrouw heeft een fout gemaakt door geen geschrift op te stellen, of had duidelijke afspraken moeten maken omtrent de transactie. Het is niet aan de rechter om deze nalatigheid van de vrouw te herstellen omdat de vrouw deze transactie zelf gewild heeft. Feitelijk samenwoners lopen meer risico’s maar hebben bewust voor deze samenlevingsvorm gekozen.

De vrouw gaat echter verder en tekent cassatieberoep aan. Met succes.

Het is niet omdat er geen bewijs is van een overeenkomst tussen de partners dat zij haar aanspraken niet hard kan maken. Zij beroept zich op de figuur van de verrijking zonder oorzaak: als er een verband tussen het verarmde vermogen van de vrouw ( – 120.000 EUR) en het verrijkte vermogen van de man ( verbouwingswerken woning) ontstaat er een grondslag tot vergoeding ook al is er geen geschreven bewijs van de transactie tussen de partners.

Noël is beenhouwer en baat zijn eigen slagerij uit als hij Chantal leert kennen. Zij huwen met een huwelijkscontract en met scheiding van goederen. Chantal zegt haar job als kassierster op en helpt mee in de beenhouwerij, zodat Noël niemand in dienst moet nemen.

Jaren later strandt het huwelijk. Gelet op de huwelijksvoorwaarden van de scheiding van goederen, krijgt elke partner  enkel zijn eigen opgebouwd vermogen na de echtscheiding, en behoudt Noël dus zijn beenhouwerij die hij al opgestart had voor het huwelijk. Chantal heeft gedurende het huwelijk in de beenhouwerij gewerkt…maar daarvoor geen werkelijk inkomen ontvangen. Blijft zij dan achter zonder enige vergoeding voor die jarenlange inspanningen?

Toch niet, stelt het Hof van Beroep te Gent.

Chantal kan aan de hand van fiscale aangiftes en documenten van de sociale administratie bewijzen dat Noël zijn vrouw tijdens het huwelijk aangaf als meewerkende echtgenote in de zaak, waarvoor hij destijds een fiscale aftrek genoot, ook al werd Chantal in werkelijkheid niet betaald.

Een vergoeding aan Chantal is volgens de rechter wel degelijk mogelijk, ook al zijn partijen met scheiding van goederen getrouwd : de arbeidsprestaties van Chantal moeten los  worden gezien van de huwelijksrelatie, omdat ze de normale huwelijksverplichtingen en lasten overschrijden. Er is sprake van een professionele relatie, die los staat van de huwelijksrelatie.

De juridische grondslag is de “vermogensverschuiving zonder oorzaak”, ook “ongerechtvaardigde verrijking” genoemd.  De rechter redeneert dat het eigen vermogen van Noël verrijkt werd door de inspanningen en prestaties van Chantal tijdens hun huwelijk in zijn eigen zaak. Deze verrijking nam concreet de vorm aan van een (fiscale-, en loon-) lastenverlaging  in de handelszaak van Noël. Minder lasten is gelijk aan meer winst of vermogen.

Let wel: de prestaties van Chantal kunnen slechts in aanmerking komen voor zover zij een werkelijk, structureel en economisch karakter vertonen, en dus niet enkel sporadisch geweest zijn.

De rechter stelde in het geval van Noël en Chantal een accountant aan als deskundige die de  arbeidsprestaties van Chantal tijdens het huwelijk moet evalueren, alsook de mate waarin zij de normale huwelijksverplichtingen overstegen.  Noël betaalde Chantal uiteindelijk een vergoeding voor de jarenlange prestaties die zij in de beenhouwerij had geleverd.

Wanneer er bij een scheiding een financieel onevenwicht is tussen de beide partners, heeft de partner die er financieel het minst goed voor staat wettelijk een principieel recht op een alimentatie na de scheiding.

Yves en Mieke waren als jong koppel het perfecte plaatje. Yves,  een zelfstandige ondernemer met een veelbelovende startup zaak in IT. Mieke, net afgestudeerd en klaar om de handen uit de mouwen te steken. Ze trouwden en kregen 3 kinderen. Mieke werkte aanvankelijk voltijds als bedrijfspsychologe, maar nadat hun derde zoon Elias geboren werd besloot het koppel dat het beter was als ze halftijds zou gaan werken en zij de zorg voor  de kinderen verder op zich zou nemen.

Fast forward naar 20 jaar later. De kinderen zijn het huis uit en Yves en Mieke zijn vijftigers, nog steeds in de fleur van hun leven…maar de vonk is weg en het koppel besluit te scheiden. Mieke begint na te denken over de verdere toekomst alleen en schrikt van het financiële plaatje. Ze voelt zich afhankelijk van Yves. Ze vraagt zich af of ze nu recht heeft op verdere financiële steun van hem, net zoals tijdens het huwelijk ? Ze wil ook weten hoe een rechter zal beslissen waarop ze precies mag rekenen in het geval dat Yves niet akkoord gaat.

Dat er een financieel onevenwicht is en dat de ene ex-echtgenoot principieel recht heeft op een onderhoudsuitkering van de andere, betekent niet dat er ook werkelijk een uitkering zal worden toegekend. Nadat de rechter de financiële situatie van Yves en Mieke beoordeeld heeft, zal hij vervolgens nagaan of Mieke niet zelf in staat is om voor haar levensonderhoud in te staan en ze eigenlijk wel werkelijk de financiële hulp van Yves nodig heeft. Als dit het geval is, gaat gekeken worden hoe Yves daadwerkelijk in staat is om Mieke verder te ondersteunen.

Om te beoordelen of er een onevenwicht is, zal een rechter steeds eerst vragen dat elke partner heel goed aantoont wat de inkomsten en uitgaven zijn. In het geval van Yves, die een eigen zaak heeft, zal dat niet eenvoudig zijn. Yves zou door de rechtbank verplicht worden een boekhouding voor te leggen, en  hij heeft schrik dat de rechter zijn situatie wel eens té rooskleurig zou kunnen inschatten. Mieke houdt best in het achterhoofd  dat de rechter ook rekening zal houden met haar mogelijkheden die zij nog heeft om toch terug voltijds te gaan werken. Ook haar situatie  kan dus anders ingeschat worden dan ze eigenlijk is.

Recente rechtspraak van het Hof van Beroep te Gent stelt een aantal principes zeer duidelijk. Zo heeft Mieke geen recht op een automatische 50-50 verdeling van de samengevoegde inkomsten. Het is dus niet zo dat Yves zijn inkomsten met Mieke moet delen zodat zij op gelijke voet komen te staan. Ook mag er geen risico zijn dat Yves door het toekennen van een onderhoudsuitkering aan Mieke zélf in de financiële problemen zou komen. Anderzijds, voor zover de rechter meent dat Mieke haar mogelijkheden té beperkt zijn, kan de rechter rekening houden met de levensstandaard van Yves en Mieke tijdens hun huwelijk, en het feit dat Mieke haar carrière op de achtergrond kwam om de zorg van de kinderen op zich te nemen. De rechter kan Mieke een alimentatie toekennen die ruimer is dan wat ze strikt genomen nodig heeft om van te leven. Yves kan er in dat geval wel op rekenen dat de alimentatie beperkt blijft tot maximum 1/3e van zijn inkomen, en dit maximaal voor  de duur van het huwelijk.

In een gerechtelijke procedure weten de partners nooit vooraf welke bedragen  de rechtbank zal uitspreken.

Je hebt een overeenkomst waarin staat hoeveel onderhoudsgeld (alimentatie) voor de kinderen er maandelijks moet worden betaald. Maar wat gebeurt daarmee in deze coronatijden, als je werk en dus je inkomen wegvalt? En welke rol kan bemiddeling daarin spelen? We bekijken het verhaal van Jan en Mia. 


Het koppel sloot in 2018 een bemiddelingsakkoord over de kosten van de kinderen. Jan betaalt een maandelijkse onderhoudsbijdrage en komt ook voor de helft tussen in de buitengewone kosten van de kinderen.

Hij heeft een goed draaiende zaak in de culturele sector, maar door de corona-uitbraak viel alles stil en ziet ook de toekomst er niet goed uit. Jan ziet dat zijn inkomsten opdrogen, maar Mia blijft wel de kinderalimentatie vragen en wil niet van vermindering weten.

Is corona overmacht?

De vraag is nu: kan Jan de betalingen stopzetten vanwege ‘overmacht’ door corona? Overmacht betekent dat er iets gebeurt buiten Jan zijn wil om, waar hij niets kan aan doen en waardoor hij niet kan betalen.

Dus ja, corona is overmacht, maar daarom bevrijdt het Jan nog niet automatisch van zijn betaalverplichting.

Trekt Jan hiermee naar de rechtbank, dan zal er worden gekeken naar zijn financiële mogelijkheden. Pas als hij echt op droog zaad zit, komt de betaling te vervallen.

In de overeenkomst tussen Jan en Mia staat vermoedelijk dat kinderalimentatie kan wijzigen als ‘nieuwe omstandigheden’, ‘buiten de wil om’ optreden. Het is aan de rechter om te bepalen of overmacht door corona hieronder valt. Bovendien zal de rechter een wijziging pas toestaan als die in het voordeel is van de kinderen.

Jan begeeft zich dan ook op glad ijs. Hij zal hoogstens gedaan krijgen dat hij de kinderalimentatie tijdelijk niet moet betalen of gedeeltelijk moet betalen. Hij zal ook later de achterstal moeten betalen.

© Alle artikels op deze webpagina: Wouter De Canck – Erkend scheidingsbemiddelaar en advocaat – Gent

Contacteer ons vrijblijvend voor een intake gesprek